FAQ: Veel gestelde vragen

Staat uw vraag hier niet tussen? Neem contact met ons op

Deze FAQ is opgesteld ter voorbereiding op de ALV van Oostpoort 11, op 5 november 2024. Daarnaast betreft het een algemene informatievoorziening in over Project ETO. Het betreft een weergave van alle vragen die de commissie bereikt heeft, voorzien van een reactie vanuit Commissie ETO. Het kan daardoor zijn dat vragen (en antwoorden) soms sterk overeenkomen.

In het document voor de ALV wordt een aantal beslissingen gevraagd. Naar wij begrijpen is dit de fase waarin een aantal zaken dieper onderzocht gaat worden, nog zonder dat dit tot een verdere verplichting of investering leidt (behoudens de kosten voor deze fase zelf). Wat gaat er precies onderzocht en uitgewerkt worden?

Dit klopt, fase 1.2 is inderdaad een op zichzelf staande fase, die niet tot verdere verplichtingen of uitgaven leidt. Het onderzoek in deze fase moet het mogelijk maken om in de eerstvolgende ALV concrete keuzes te maken op basis van uitgewerkte alternatieven (per blok, op appartement-niveau). Er zal over drie onderwerpen een keuze gemaakt moeten worden:

  1. Techniek: Welk systeem wordt per woonblok uitgewerkt tot een  aan te besteden ontwerp. Dit betekent dat het per woonblok duidelijk moet zijn voor welke technische oplossingen gekozen kan gaan worden. Maar tevens moet het voor alle appartementen tot in detail duidelijk zijn wat de consequenties zijn. Te denken valt aan de ruimte die ingenomen wordt voor de installatie in berghokken, te verwachten geluid, impact van de verbouwing.
  2. Financiering: Hoe gaan we financieren (mogelijke scenario’s uitwerken). Hier moet duidelijk worden welke financiële oplossing gekozen gaat worden. Is het bijvoorbeeld mogelijk om een goedkope of zelfs renteloze lening, of een subsidie te verkrijgen, die het mogelijk maakt om de te verwachten kosten voor eigenaren lager te maken (zelfs voor die appartementen die weinig gas verbruiken). Daarnaast moet gezocht worden naar alternatieven voor die eigenaren die om hen moverende redenen pas later willen instappen.
  3. Welke juridische vorm kiezen we (mogelijke scenario’s uitwerken): Voldoet de juridische structuur van de VVE’s, of is het wellicht beter om een aparte entiteit op te richten, bijvoorbeeld een coöperatie, die het mogelijk maakt om beter om te gaan met uitzonderingen (zoals bijvoorbeeld eigenaren die later willen instappen).

Gevraagd wordt om in te stemmen met project uitgangspunten zoals uitgezet in Bijlage A. Maar is dat wel zo nodig ? Blok 7 en Blok 11 zijn relatief nieuwe en al behoorlijk energiezuinige panden met energielabel A. Er is geen prioriteit vanuit de gemeente of andere instelling om onze panden in de komende jaren verder te verduurzamen.’ Sterker nog: door de nieuwe regering wordt voorgenomen regelgeving juist weer versoepeld of teruggedraaid (onder meer de verplichting dat na 2030 gasketels alleen nog maar vervangen mogen worden door warmtepompen).

Het klopt dat er met de nieuwe regering wat momentum verloren lijkt te gaan m.b.t. de energietransitie. Echter, de beweging richting gasloos zal zich vroeg of laat toch gaan voltrekken. Dit project is overigens geïnitieerd door onszelf als bewoners, inmiddels in de vorm van een VvE-commissie, omdat een aantal ontwikkelingen bij elkaar komen. Samen maakt dat dat wij denken dat eigen initiatief op het punt van de energievoorziening ons als bewoners en eigenaren voordelen zal gaan bieden.

  • Binnen afzienbare termijn dient zich de noodzaak aan om gasketels te vervangen, met daarbij de noodzaak voor groot onderhoud aan de rookgaskanalen. Het ligt – gezien het overheidsbeleid (dat er nog steeds wel is), de energie ontwikkelingen en wellicht de eigen overwegingen mbt duurzaamheid, in de rede om tegen die tijd over een duurzaam energiesysteem te kunnen beschikken – zeker als dat op een min of meer budgetneutrale manier gerealiseerd kan worden. Dan hoef je je niet voor opnieuw 15 jaar te binden aan een investering op basis van aardgas.
  • De ontwikkeling is dat elektriciteits- en gasprijzen ontkoppeld worden. Gas zal volgens experts voor de consument steeds duurder worden, elektriciteit naar verwachting juist steeds goedkoper. Los daarvan zijn we in Nederland inmiddels afhankelijk geworden van de mondiale gasmarkt.
  • Koeling komt hiermee in principe voor elke woning binnen bereik: comfortverhoging.
  • Het elektriciteitsnet heeft op dit moment (nog) ruimte om een overgang naar elektrisch gedreven warmte- en koudevoorziening.
  • Vast staat dat we op enig moment ‘van het gas af moeten’, gegeven harde klimaatdoelstellingen op nationaal en Europees niveau. Maar wanneer dat gebeurd moet zijn en welke instrumenten de gemeente daarbij wil inzetten is onbekend. De aanvankelijke planning [2024] is verlaten, maar de richting en de eindsituatie zijn duidelijk.  

De grootste nadelen van onze huidige installatie zijn dat het niet kan koelen en niet aardgasvrij is. Uit het haalbaarheidsonderzoek is inderdaad gebleken dat het mogelijk is om over te gaan op "aardgas vrije" oplossingen die ook nog in staat zijn om te koelen. Echter, kijkend naar de 4 scenario’s uit het onderzoek is ook gebleken dat dit niet per se zal leiden tot lagere totale energiekosten, tevens is er geen duidelijkheid welk nieuw energielabel we zouden krijgen?

Er is in elk scenario een verlaging van de energiekosten berekend, doordat er minder elektriciteit nodig is dan gas. Het project uitgangspunt dat hierbij hoort luidt:

 

“Total Cost of Ownership (TCO) voor alle kosten (investerings- en  vervangingskosten – CAPEX en operationele kosten zoals energie, beheer en onderhoud – OPEX) voor een gasloos systeem is vergelijkbaar met of goedkoper dan de vervanging van de bestaande gasketels met een nieuwe gasketel (incl nieuwe lining rookgaskanalen)”

 

De directe kosten voor energie zullen lager komen te liggen, doordat de kosten die je voor elektra gaat maken lager liggen dan de kosten die je in de oude situatie voor gas zou moeten maken.  Dat je maandelijkse energierekening toch ongeveer op hetzelfde niveau blijft, komt doordat maandelijks afbetaling plaatsvindt van de investeringskosten voor de nieuwe duurzame installaties. Twee kanttekeningen moeten gemaakt worden bij bovenstaande:

  1. Deze berekeningen zijn uitgevoerd  obv het gemiddelde verbruik per appartement, en de ervaring leert dat er appartementen zijn met een relatief laag energieverbruik maar ook appartementen met een hoger verbruik. In de komende fase kunnen we experts laten uitzoeken hoe de situatie per individuele woning uit zal pakken.
  2. De kosten-inschattingen zijn gemaakt obv een indexatie van energieprijzen voor gas en elektra van eind 2023. Een belangrijk gegeven dat mee zal spelen is de prijsontwikkeling van gas en de verdere ontkoppeling van de elektriciteitsprijs van de gasprijs. Op dit moment is de elektriciteitsprijs voor vaste en variabele contracten één-op-één gekoppeld aan de gasprijs. Echter, het aantal uren per jaar dat de elektriciteit volledig duurzaam wordt opgewekt neemt hard toe, en leidt tot veel uren waar de elektriciteitsprijs 0 is, of zelfs negatief geprijsd is. Deze ontwikkeling zet de komende jaren door. De verwachting is dat hiermee het potentiële voordeel van een verwarming die op basis van elektriciteit alleen maar  verder zal toenemen. Met een gasgestookt systeem is er geen mogelijkheid om verder te profiteren van de verduurzaming van het elektriciteitssysteem in Nederland, en ben je overgeleverd aan de grillen van de gasmarkt, die, zoals we in de afgelopen jaren hebben gezien, zeer grillig heftig kunnen zijn.

 

Met betrekking tot het energielabel: we kunnen nu niet voorspellen wat er met het energielabel zal gebeuren, maar de verwachtingen zijn positief. Vervanging van gas met een efficiëntie van ca. 90% voor verwarming door elektriciteit met een efficiëntie van ca. 400% voor verwarming heeft een significant effect op de CO2-uitstoot per woning, zelfs als wordt aangenomen dat alle stroom “grijs” wordt ingekocht. De komende jaren zal de CO2-uitstoot van elektriciteit verder dalen door groei van het aandeel hernieuwbare energie (zon en wind). Het energielabel van huizen is indirect gekoppeld aan de netto CO2-uitstoot per jaar. Wat de sprong dus precies zal zijn is niet helemaal te zeggen, en onder andere ook afhankelijk van het al dan niet plaatsen van zonnepanelen, en of deze al dan niet kunnen worden toegerekend aan de huishoudens. Wel is zeker dat de CO2-uitstoot per huis omlaag zal gaan, en dat dit naar de toekomst verder zal dalen, puur door de verdere verduurzaming van het elektriciteitssysteem. Dus er zullen label sprongen in het voordeel van bewoners gemaakt worden. Dit zal ten goede komen van de verkoopbaarheid en zal steeds meer leiden tot gunstiger hypotheekvoorwaarden.

Er is derhalve wel degelijk aanleiding te veronderstellen dat gemiddeld de energiekosten zullen dalen en dat verbetering van het energielabel bereikt zal kunnen worden.

Hoe zit het met: mogelijk ruimte die in beslag wordt genomen op het dak, mogelijke geluidsoverlast van de installaties, de uitstraling die mogelijk wordt beïnvloed en de ruimte die in de appartement berging ingenomen wordt?

Het is per  scenario verschillend of en zo ja hoeveel ruimte er op het dak nodig is. In elk geval binnen één scenario is het niet nodig om het dak te gebruiken. Wel is het in elk scenario mogelijk om zonnepanelen te plaatsen, maar niet per se nodig. Zeker is dat er per appartement in de stookhokken, in plaats van de cv-ketel, een warmtepomp met warm water buffer zal worden geplaatst. In de haalbaarheidsstudie is gekeken naar het benodigde ruimtebeslag, en ten opzichte van de kleinste berging is gebleken dat dit zeker past. De komende onderzoeksfase moet dit per appartement tot in detail inzichtelijk maken.

Mogelijk zal er overlast zijn door werkzaamheden en is de realisatieperiode in veel scenario's lang. En is er afhankelijkheid van externe partijen?

Afhankelijk van het te kiezen scenario  zal er meer of minder overlast zijn in de realisatieperiode, net als ook bij de vervanging van cv-ketels en de daaraan gekoppelde werkzaamheden aan de rookgasafvoeren Uiteraard zal tzt maximaal inzet worden gedaan om overlast  te minimaliseren. Daarbij is er uiteraard een afhankelijkheid van externe partijen.

Het project zal met hoge investeringskosten gepaard gaan, hier zijn mogelijk ingewikkelde financiële constructies voor de appartementen nodig, de uitzoek fases vergen al veel budget?

Het klopt dat er hoge investeringen noodzakelijk zijn. Echter, er moet niet gekeken worden naar de investeringskosten maar naar Total Cost of Ownership. Dus uiteindelijk naar je maandlasten. Hiermee ontstaat een betere en eerlijker vergelijking met de bestaande situatie (zie reactie op eerste punt).

Onze goed geïsoleerde woningen gebruiken zo weinig aardgas, wij zouden wel als laatste moeten willen verduurzamen. Effect is veel groter bij slecht geïsoleerde woningen. Waarom niet wachten?

  • Onze goed geïsoleerde woningen hebben inderdaad relatief weinig gasverbruik. Maar juist dankzij die hoge isolatiegraad zijn ook andere vormen van warmtevoorziening toepasbaar en zelfs interessant – helemaal in combinatie met vloerverwarming.
  • Los daarvan: de beweging in het overheidsbeleid is nu eenmaal ‘van het aardgas af’. Over een aantal jaren krijgen wij als bewoners/eigenaren van Oostpoort 7 en 11 sowieso te maken met de vervanging van de huidige gasketels. Wel fijn als we dan weten met welke koers we dan het meest zijn gediend.
  • Nu we door de klimaatverandering al met hogere temperaturen in de zomer te maken hebben moeten we voor de toekomst breder gaan denken over de beheersing van ons binnenklimaat – niet alleen warmte, maar ook koeling.

Al met al, hebben de vier scenario’s die uit het haalbaarheidsonderzoek zijn gekomen hun eigen plussen en minnen; evenals de huidige situatie (scenario 0). In de toekomst zullen er mogelijk betere opties komen, wanneer er meer van dit soort projecten in Amsterdam/elders gedaan zijn?

Het is zeer de vraag of er in de komende decennia  betere opties naar voren zullen komen. Ter toelichting volgt onderstaand een overzicht van de meest voor de hand liggende verduurzamings-scenario’s en de mening van commissie ETO hierover:

 

  • Verwarmen en koelen door middel van warmtepompen:

 

De techniek voor elektrisch verwarmen met warmtepompen is een bestaande en uitgekristalliseerde techniek, die wereldwijd (maar ook in Nederland) al decennialang niet meer als innovatie wordt beschouwd. In Nederland lijkt de inzet van een warmtepomp een noviteit, doordat we gezegend zijn geweest met een robuuste en goedkope aardgasvoorziening. Echter, in veel landen, waaronder Scandinavische landen, zijn warmtepompen al meer dan 30 jaar de standaard. Ook is een airconditioner feitelijk een warmtepomp, maar dan toegepast voor koeling. Uiteraard zijn er nog altijd doorontwikkelingen, maar grote sprongen in energie-efficiëntie zijn niet te verwachten. Bovendien zullen de installatie van de systemen en de noodzakelijke arbeidskosten een substantieel deel van de totale kosten uitmaken, ongeacht de toegepaste techniek. Stel dat de apparatuur iets goedkoper wordt, zal dit nog steeds geen groot verschil maken. Daarbij komt ook dat momenteel en waarschijnlijk nog voor de komende jaren, vanuit de overheid gestimuleerd wordt om warmtepompen te plaatsen. Een deel van de mogelijke toekomstige kostenverlagingen krijg je dus in zekere zin nu als subsidie.. In de berekeningen wordt nu aangenomen dat er geen subsidies zijn, en desondanks is de oplossing al kostenneutraal (zie reactie op het eerste punt)

 

  • Gemeentelijke ontwikkelingen door de aanleg van een centraal te ontwikkelen warmtenet

 

Dit is een ver toekomstscenario, waarbij dan ook zeker verplichting of dwang om de hoek zal komen kijken. In de nu bekende plannen voor centraal te ontwikkelen warmtenetten is Oostpoort overigens niet meegenomen. In dit scenario is het moeilijk te voorspellen wat er zal gebeuren qua kosten en investeringen. Zeker is wel dat er ook in dit scenario tzt grote werkzaamheden in het gebouw en per woning nodig zullen zijn. Dit scenario is feitelijk ook onderzocht door commissie ETO en afgeschoten door de hoge investeringen en hoge kosten tijdens het gebruik. Commissie ETO acht het onwenselijk in deze situatie terecht te komen en afhankelijk te zijn van gemeentelijk al dan niet dwangbeleid.

 

  • Overstap van aardgas naar synthetisch gas of ander circulair gas dat zoveel mogelijk door bestaande leidingen wordt getransporteerd

 

Ook dit scenario ligt ver in de toekomst, en is zeer onzeker. Feit is dat om circulair gas te maken, hoge hoeveelheden energie nodig zijn. Per saldo zal dit dus per woning veel energie vergen. De verwachting is ook dat dit soort gas duur zal worden, zeker ten opzichte van elektriciteit dat in meerderheid opgewekt zal zijn door wind en zon.

 

Dit beeld geldt overigens ook voor waterstof, waarvan bovendien de toepassing op woningniveau zeer onzeker is. 

 

  • Andere mogelijkheden?

 

Vanuit de commissie ETO  zien we weinig alternatieven, anders dan het handhaven van aardgas. Echter: voor 2050 wil Nederland CO2 neutraal zijn of beter, en dat  betekent dat regulier aardgas niet gezien kan worden als een lange termijn oplossing. Mocht iemand andere alternatieven weten dan staan wij open voor interessante suggesties om mee te nemen in de overwegingen.

Word ik straks niet afhankelijk van 1 leverancier, voor onbepaalde tijd?

Eén van de 4 scenario’s is gebaseerd op het aansluiten van onze gebouwen op de Warmte-Koude-Opslag (WKO) die in eigendom is van Eteck. Uit deze WKO wordt zogeheten Bronenergie, of Zeer-Laag-Temperatuur (ZLT) warmte, van ca. 15 graden Celcius onttrokken. Dit scenario komt uit het onderzoek van Techniplan naar voren en ETO heeft dit scenario opgenomen, wetende dat bij eerdere presentaties en bijeenkomsten de nodige kritiek op afhankelijkheid van 1 partij, en met name kritiek op Eteck naar voren kwam. Gelet op dit verleden willen we graag toelichten hoe wij nu tegen dit scenario aankijken en waarom we het als scenario toch opgenomen hebben.

Als we kiezen voor dit scenario zal de VvE (of de juridische entiteit waar we voor kiezen) een overeenkomst sluiten voor het afnemen van deze ZLT warmte. Er wordt dan door de VvE een bedrag betaald voor deze dienst. Het zal niet zo zijn dat individuele bewoners een contract met Eteck aan zullen gaan.

Aan dit scenario zitten enkele voor- en nadelen. De nadelen zijn:

  • Er is afhankelijkheid van 1 partij. Dit nadeel is echter minder groot dan als er vanuit individuele bewoners contracten met deze partij moeten worden gesloten. De VvE is een sterkere onderhandelingspartij en zal in staat zijn betere dienstverlening af te spreken (tariefstelling, jaarlijkse indexaties, leveringszekerheid, snelheid van dienstverlening, etc).

Daarnaast zijn er ook significante voordelen aan deze situatie:

  • Een WKO is van de verschillende bronsystemen die in de 4 scenario’s zijn genoemd de meest betrouwbare. De kans dat er storing ontstaat is kleiner dan bij luchtsystemen, PVT of ventilatielucht.
  • Op de WKO zitten reeds veel afnemers aangesloten. Dit zijn onder andere de sportschool, het stadsdeelraadkantoor, de sporthal, het zwembad en enkele woongebouwen in Oostpoort: Het is hiermee voor Eteck belangrijk dat het systeem blijft werken, omdat er naast onze VvE grote commerciele belangen gediend zijn bij het efficient en goed opereren van de WKO.
  • Dit soort contracten zijn over het algemeen goed in evenwicht: Er is een afhankelijkheid voor afnemers enerzijds, maar die komt in ruil voor en gegarandeerde en wettelijk geregelde leveringsplicht door de leverancier. Daarmee is warmtelevering geborgd. Dergelijke contracten onderhevig zijn aan de warmtewet, waarmee een zekerheid is geregeld over basiszaken, zoals een maximum tarief en indexaties, en sancties (boetes) in geval storingen zich voordoen. Ook moet de leverancier een warmteleveringsvergunning hebben, die door de ACM wordt afgegeven.
  • In dit scenario is het beheer en onderhoud van de warmtebron in handen van een professionele partij, in plaats van in eigen beheer – wat bij lucht / PVT / ventilatielucht waarschijnlijk wel het geval gaat zijn. Dit betekent dat er ook een professionele organisatie achter staat die belang heeft bij het goed onderhouden en opereren van dit WKO systeem. In de andere scenario’s heeft de VvE zelf een grotere verantwoordelijk voor de leveringszekerheid, en zal er waarschijnlijk een minder sterk professioneel apparaat aanwezig zijn binnen om te borgen dat de warmtebron naar behoren blijft werken.

Ter achtergrond: Een WKO is een ondergrondse waterbron waar water in en uit wordt gepompt. In dit water wordt warmte opgeslagen die in de zomer wordt onttrokken aan de aangesloten gebouwen. In de winter wordt deze warmte weer teruggeleverd om die gebouwen te verwarmen.

De temperatuur van het water in deze WKO bron is over het hele jaar rond de 15 graden Celcius.  Dit is uiteraard onvoldoende om een woning te verwarmen. Onze woningen hebben een temperatuur nodig van ca 40 graden Celcius voor ruimteverwarming, en ca 60 graden Celcius voor warm tapwater. Om de warmte op te waarderen van 15 graden naar 45 / 60 graden is een warmtepomp nodig. In de geschetste scenario’s zullen de benodigde warmtepompen in de appartementen worden geplaatst. Deze zullen geen eigendom zijn van Eteck, en daarmee zal er dus geen individuele afhankelijkheid zijn van dienstverlening omtrent de warmtepomp. Desalniettemin zullen we als VvE een goede servicepartij moeten vinden om de warmtepompen te onderhouden.

Voor het begrip: de kans dat er storing ontstaat in een warmtepomp is vele malen groter dan dat er storing ontstaat in een WKO bron systeem. De afhankelijkheid van Eteck is daarmee niet weg, maar moet wel in perspectief gezien worden, en wordt vanuit de VvE gecontracteerd.

De argumenten voor aardgasvrij en vloerkoeling zijn niet genoeg. Daarmee kunnen ze een negatieve impact op de waarde en wooncomfort van elk appartement hebben. In de volgende uitzoek fase 1.2 wordt al om veel budget gevraagd; de kosten van de overige fases is niet bekend?

De nu te maken kosten hebben op zich geen invloed op de woningwaarde of het wooncomfort. Maar om zaken beter te kunnen weten zullen vroeg of laat kosten  moeten worden genomen. Zie ook de toekomstscenario’s die hiervoor aangeduid zijn en daarbij uitdrukkelijk: de Commissie ETO verwacht niet dat er een scenario is met een “get out of jail free card”. Sterker: nu is het moment om door te pakken. Zoals ook in de laatste nieuwsbrieven te lezen is: er is momentum, enthousiasme, partijen zijn opgelijnd, en we zitten vlak voor een investeringsmoment voor vervanging van ketels, dus nu niet handelen betekent naar alle waarschijnlijkheid op zijn minst 10-15 jaar vertraging . Los van dat verwarmen hiermee kostenneutraal kan worden verduurzaamd zijn er veel bewoners met een behoefte aan koeling. Dit kwam als resultaat naar boven van eerdere enquêtes en besprekingen als een belangrijke eis voor veel bewoners.

Is het niet aan beter om een transitieconcept voor heel Oostpoort uit te werken ?

Deze suggestie is reeds door 02025 en Gemeente opgepakt, waarbij zij onze actie als een soort pilot zien.

In fase 1.2 wordt een evaluatie gedaan op de vier scenario’s, en twee scenario’s worden geselecteerd om verder uit te werken per woonblok. Deze twee scenario’s zullen voorgelegd worden aan de eerstvolgende ALV per VvE. Hoe wordt bepaald welke twee scenario’s in de volgende fase uitgezocht gaan worden?

Dit proces is nog niet uitgewerkt, maar de Commissie ETO is voornemens om dit in samenspraak met de 2 besturen in een stuurgroep vergadering te besluiten en hierin alle argumenten die bewoners genoemd hebben mee te nemen. Uiteraard zal alles gepaard gaan met uitgebreide communicatie, en waar nodig inspraakavonden. Maar nogmaals: dit proces is nog niet uitgewerkt.

De mijlpaal data zijn ambitieus (e.g. fase 1.2 okt ’24, uitvoering zomer ’25, oplevering okt ’25). De ambitie om installatie in de zomer van 2025 te starten en te voltooien voor het stookseizoen 2025 aanvangt (oktober 2025), voor een gecompliceerd project als deze, schept dit mogelijk onwerkelijke verwachtingen?

De planning is inderdaad ambitieus. Tegelijkertijd is de planning ook niet als vaststaand feit gepresenteerd maar als ambitie. Kwaliteit van oplossing en besluitvorming staat voorop. Als hier meer tijd voor nodig is, dan zal de ambitie voor de planning niet gehaald worden. In de project uitgangspunten staat dit als volgt beschreven:

 

“Ambitie om installatie in de zomer van 2025 te starten en te voltooien voor het stookseizoen 2025 aanvangt (oktober 2025). Deze ambitie is niet heilig: het mag op geen moment het proces om tot gedragen besluitvorming te komen in de weg staan

 

Nb: sinds de planning ambities op papier gezet zijn heeft de besluitvorming noodzakelijkerwijs al vele maanden (extra) gekost

Om beter te begrijpen hoe realistisch de tijdslijn is: Waar is de planning op gebaseerd? Zijn er vergelijkbare projecten uitgevoerd?

De planning is gebaseerd op  gesprekken met betrokken adviseurs en ervaringen van commissieleden in hun werk. Er worden dagelijks vergelijkbare projecten uitgevoerd. De belangrijkste bottleneck mbt planning is niet de techniek en de haalbaarheid, maar de besluitvorming, contractering en het beschikbaar hebben van kundig personeel voor de verschillende fases. Duidelijk is dat juist de tijdigheid en hardheid van genomen besluiten nu al tot een aanpassing van de planning aanleiding geeft.

Van welk scenario wordt uitgegaan?

Er is nog geen keuze gemaakt voor de 2 scenario’s die voor blok 7 en blok 11 worden uitgewerkt. Met Techniplan is tot nog toe besproken om de keuze voor scenarios zo slim mogelijk te verdelen, waarbij uitzoekwerk voor blok 7 zoveel mogelijk ook toepasbaar is voor blok 11 en vice versa, zodat zoveel mogelijk scenario’s beter inzichtelijk worden voor de uiteindelijke keuze aan het eind van fase 1.2.

Om dit project op de juiste wijze te laten slagen is het van belang dat er een gepaste governance op dit project wordt toegepast (Bijlage C). De ALV stelt significante bedragen beschikbaar, waarmee zorgvuldig moet worden omgesprongen. Gegeven de grote implicaties van het project op financiën en bewoonbaarheid, zouden de commissieleden onafhankelijk en huidige bewoners moeten zijn?

De commissieleden zijn huidige bewoners. Blok 7: Mareijn Willems en Eiso Vaandrager zijn eigenaar / bewoner. Blok 11: Chris Glerum, Alex Kan en Eelco Luxwolda zijn eigenaar / bewoner. Het enige commissielid dat geen bewoner of eigenaar is, is Rein Willems. Rein is voormalig eigenaar en bestuurslid van een woning binnen Blok 7. Daarnaast is Rein zeer bekend met de oorspronkelijke ontwikkeling van de woonblokken omdat hij in zijn werkzame leven verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van Oostpoort. Verder zal voor de komende fase een externe projectleider worden aangetrokken die per definitie geen bewoner is. Door de opzet van de Governance  zijn de belangen van de bewoners geborgd via onder meer de offerte / factuur goedkeuring, de afspraken met en door rapportages richting beide besturen. Beide besturen hebben aanvullende afspraken gemaakt over de invulling van de governance, waarbij onder andere is vastgelegd dat er maandelijkse stuurgroep overleggen plaatsvinden.

Het is onduidelijk waar de kostenposten in het budget (Bijlage D) op gebaseerd zijn. Het totale bedrag voor alleen fase 1.2 lijkt dan ook aan de hoge kant. Wat is de onderbouwing voor dit budget? Zijn er vergelijkbare projecten uitgevoerd? Zijn er offertes?

Er zijn  kostenindicaties vanuit Techniplan mbt het technische gedeelte. Deze liggen in lijn met de geschatte kosten in het budget voor dit deel. De overige kosten zijn ingeschat door de commissie o.b.v. eerdere ervaringen en inschatting van de benodigde werkzaamheden. De Governance voorziet in tijdige en juiste afweging op het juiste niveau (bij de besturen en indien nodig bij de ALV) op het moment dat het budget overschreden dreigt te worden.

Dit is enkel een schatting van fase 1.2. Vervolgens komen er nog fases 1.3 en 1.4, alvorens begonnen wordt aan fase 2 (uitvoering). Wat zijn indicaties van de kosten van fase 1.3 en fase 1.4?

Hier is nu geen inschatting van te maken. Aan het eind van fase 1.2 zal er een budgetvoorstel voor fase 1.3 liggen. We gaan uit van een totale investering per huis (gemiddeld) tussen de 15k en 25k voor het gehele project, dus inclusief alle ontwikkelings- en uitvoeringskosten (fase 1.2 / 1.3 / 1.4 / etc).

 

Voor fase 1.3 en 1.4 zullen de kosten steeds meer gaan focussen op de uiteindelijke oplossing die gerealiseerd zal worden. Fase 1.2. Is de laatste fase waarbinnen meerdere opties worden uitgewerkt, en die dus gezien kunnen worden als een investering buiten de uiteindelijke oplossing om. Na fase 1.2 zullen alle kosten direct bijdragen aan het ontwerp of contracteren van het eindconcept.

Het is duidelijk dat er veel gedaan is om tot dit projectplan te komen. Echter, uit het haalbaarheidsonderzoek is gebleken dat de vier scenario’s hun significante nadelen met zich meebrengen, met nog veel open vragen. Voor de volgende uitzoek fase wordt om een significant budget gevraagd. Elke bewoner moet dit mogelijk uit eigen zak betalen, mocht er tussentijds besloten worden om te stoppen met het project. Gedachte kan zijn om dit onderwerp te herzien over een paar jaar wanneer de energietransitie markt meer is uitgekristalliseerd. In de tussentijd kunnen ontwikkelingen gevolgd worden met een laag onderzoeksbudget, en eventuele andere duurzaamheids-en verkoeling oplossingen uitgezocht worden

We verwijzen graag naar de laatste nieuwsbrief, waarin wordt benadrukt dat het momentum om dit project echt van start te laten gaan nu aanwezig is. Hierbij is het goed om te beseffen dat er al veel geld is geïnvesteerd vanuit subsidies en vrijwilligerswerk tot op heden. Naar geld omgerekend zit er voor zeker 50k in dit project, waar de VVE niets voor heeft hoeven te betalen. Het resultaat is dat we nu in een situatie zitten met meerdere opties op tafel die elk uitvoerbaar en haalbaar zijn. Tegelijkertijd is er nog veel werk te verzetten om precies te weten wat nodig is per blok en per woning. Hiervoor is geen “potje” bij subsidieverstrekkers beschikbaar, alhoewel de commissie ETO uiteraard alle beschikbare subsidiemogelijkheden zal blijven toepassen waar mogelijk. 

 

De Commissie ETO is ervan overtuigd dat het geen goed idee is om afhankelijkheid te creëren van eventuele toekomstige ontwikkelingen of subsidies. Zeker met het gegeven van de uitkomsten van de haalbaarheidsstudie en het gegeven van het aanstaande investeringsmoment voor de vervanging van gasketels in gedachten.

 

Het nu gevraagde bedrag wordt door de commissie ETO als alleszins redelijk beschouwd. Mochten we toch stoppen na fase 1.2 of fase 1.3, zal er zeker ruimte zijn om dit niet als een directe kost voor leden te laten vrijvallen, maar dit desnoods over enkele jaren te spreiden. Hiermee is de impact op maandelijkse lasten minimaal. Desalniettemin is het een commitment, waar iedereen zelf goed over na moet denken.

 

Als we als VVE willen verduurzamen is daarom nu het moment om verder commitment te geven en tot een selectie te komen van techniek / organisatie / financiën.